Hoe draagt clusterbeleid bij aan ondernemerschap en de groei en vernieuwing van bedrijven? Dat is de centrale vraag, die vorig jaar is geagendeerd door 25 Europese landen. Clusterbeleid op zichzelf is niet nieuw (Porter besprak het al in 1998), echter de optimale werking en de effectiviteit is nog steeds niet onderbouwd. Op 22 februari 2018 kwamen vertegenwoordigers van 25 EU-landen bijeen tijdens de Industriedag in Brussel. De bijeenkomst spitste zich toe op modern clusterbeleid, met name het gebruik van clusters voor het stimuleren van industriële verandering en groei. Er zijn mogelijkheden om te leren van ‘best practices’, maar er is ook nog veel kennisverzameling en ‑uitwisseling nodig voordat clusterbeleid een goed werkend instrument is.

Wat zijn clusters?

Clusters zijn groepen gespecialiseerde ondernemingen – vaak MKB-bedrijven – en andere gerelateerde ondersteunende actoren die nauw samenwerken op een bepaalde locatie. Door samen te werken, kunnen MKB-bedrijven innovatiever zijn, meer banen creëren en meer internationale handelsmerken en octrooien registreren dan zij alleen zouden doen.

Het concept cluster werd ontwikkeld door Michael Porter en wordt door hem beschreven in zijn boek “The Competitive Advantage of Nations” (1998). Doordat er in een bepaald gebied, dat zo groot kan zijn als een stad, een regio of zelfs een groep landen, een bepaalde groep bedrijven is gevestigd, heeft het extra voordeel voor andere bedrijven om zich ook in dit gebied te vestigen. Dit komt doordat zij gebruikmaken van dezelfde leveranciers en dezelfde klanten, binnen een bepaald gebied. Dit worden externe economische voordelen genoemd. Ook kan een bepaald bedrijf profiteren van de werknemers in een gebied met een specifieke kennis die ook voor zijn bedrijf relevant is. Doordat deze werknemers zo nu en dan van bedrijf wisselen ontstaat er een dynamiek van innovatie.

De juiste rol van de overheid is volgens Porter als katalysator en uitdager; het is om bedrijven aan te moedigen – of zelfs te pushen – om hun ambities te verhogen en naar hogere niveaus van concurrentieprestaties te gaan, hoewel dit proces onaangenaam en moeilijk kan zijn. De overheid kan geen concurrerende industrieën creëren; dit kunnen alleen bedrijven. De overheid speelt een rol die inherent partieel is, en die alleen slaagt wanneer ze samenwerkt met gunstige onderliggende omstandigheden.

Is Porters’ clustertheorie nog relevant?

Het is de vraag of Porter’s aanpak nog steeds relevant is. Ik denk van wel. Er zijn critici, die zeggen dat de behoefte van de consument belangrijker voor vernieuwing is geworden dan de concurrentie. Ik denk dat beiden van toepassing is. Ook concurrentie daagt nog steeds uit en biedt inzicht in trends, op elk niveau. Ook Porter erkende al de beïnvloeding van omgevingsfactoren vanuit alle richtingen. Dus ook vanuit andere sectoren. Differentiatie komt voort uit de zogenaamde ‘purpose’ van een bedrijf en is nog steeds een van de drie elementen van het businessmodel van een bedrijf. Alleen de mate van differentiatie maakt uit voor de strategie en het uiteindelijke niveau van disruptie en de creatie van nieuwe markten.

De focus vanuit beleidsmakers en traditionele bedrijven zit wel nog steeds op groei. Op groei in werkgelegenheid, macht, opbrengsten. In de traditionele aanpak is groei (door fusies, overnames en uitbreiding) de strategie om te overleven. Bedrijven moeten in dat geval. Nadeel hiervan is de flexibiliteit en wendbaarheid van het bedrijf. Helemaal in een snel veranderende omgeving. Kleinere, efficiënt (agile) georganiseerde bedrijven gericht op een niche in de markt, werken samen met meerdere partners om groei te bewerkstelligen. Zij zijn veel beter in staat om snel en proactief in te spelen op de ontwikkelingen en de behoeften in de markt. Ze toetsen en reageren vroegtijdig en zijn daardoor winstgevender. Zij zijn de bedrijven van de toekomst.

In 2015 heeft Porter een nieuw model ‘Social Progress Index‘ voor een inclusieve economie geïntroduceerd. Beleid alleen gericht op het Bruto Nationaal Product is volgens hem te beperkt voor een voortdurende economische groei. Een welvarende economie is succesvol in welvaart en welzijn. Dit betekent investeren in basisbehoeften, (toegang tot) onderwijs en de ontwikkeling van vaardigheden, goede zorgvoorzieningen, een duurzame omgeving en kansen voor iedereen.

Clusterbeleid in de EU

Het clusterbeleid in EU-landen bevindt zich in zeer verschillende ontwikkelingsstadia. Ondanks deze verschillen erkenden alle landen het belang van versterking van de nationale industriële ecosystemen door clustergestuurde groei. Veel voorkomende problemen zijn het bereiken van een kritische massa in sommige sectoren en de coördinatie tussen de nationale en regionale niveaus.

De landen willen met de samenwerking op clusterbeleid het volgende bereiken:

  • Betere inzet van clusters ter ondersteuning van ondernemerschap en schaalvergroting van het MKB.
  • Bevordering van clusterinternationalisatie – strategische clustersamenwerking gebruiken om clusters en hun leden te helpen internationaal te gaan.
  • De impact van staatssteunprogramma’s op clusters.
  • Cluster excellentie – ondersteuning van capaciteitsopbouw en professionalisering van clusterbeheer (incl. Erasmus voor clusterbeheerders).

Op dit moment zijn er zo’n 3043 sterke clusters in Europa. Zij zijn verantwoordelijk voor 54 miljoen banen. Aangezien deze bedrijven gemiddeld voor meer werkgelegenheid en hogere lonen zorgen dan andere bedrijven, wordt de inzet op clusterbeleid door Europa vergroot. Het EU Cluster Portal biedt hulpmiddelen en informatie over Europese initiatieven, acties en evenementen voor clusters en hun MKB-bedrijven met als doel meer clusters van wereldklasse in de hele EU te creëren.

keyboard_arrow_up