Cultuurbeleid 2021-2024: cultuur voor iedereen

Creatieve sector, Kunstbeleid
Mariël Voogel

Mariël Voogel is the founder and owner of CreativeMV. She has more than 20 years experience in translating future developments towards a policy and new programs. She is specialized in IT & Data, entrepreneurship, SMEs, innovation and development issues affecting the cultural and creative industries. Mariël has an extensive expertise in the formulation of strategies in the field of economic development, innovation, and culture policies as well as carrying out cooperation programmes. Mariël has a Master in Arts Policy and Management of the University of Utrecht.

Read more of my posts.

by Mariël Voogel

Minister Van Engelshoven: “Cultuur verrijkt. Het verdiept ons gevoelsleven, het maakt onze samenleving hechter en stimuleert bedrijvigheid. En het heeft natuurlijk waarde in zichzelf.”

Daarom schrijft de minister in haar brief: “De culturele basisinfrastructuur moet het beste bevatten dat het culturele leven te bieden heeft. We koesteren de orkesten, theaters en dansgezelschappen die geweldige kwaliteit leveren. Daarnaast moeten nieuwe vormen, andere genres en nieuw publiek er een plaats in krijgen. Ook is het belangrijk dat kunstenaars een eerlijke beloning ontvangen voor hun inspanningen.”

De nieuwe uitgangspunten worden gebruikt voor de samenstelling van de basisinfrastructuur. Dat zijn de culturele instellingen die een directe subsidie van het rijk ontvangen. Minister Van Engelshoven is tot haar visie gekomen na het advies van de Raad voor Cultuur en vele gesprekken met makers, instellingen en bestuurders.

Eerlijke beloning

In de komende periode moeten instellingen de Fair Practice Code onderschrijven. Door de Fair Practice Code als subsidievoorwaarde op te nemen, moeten instellingen zich houden aan afspraken die in de sector zijn gemaakt over eerlijk loon, zoals de cao en honoreringsrichtlijnen. Provincies en gemeentes delen dit uitgangspunt, zodat eerlijke beloning de norm wordt in de culturele sector.

Daarnaast wordt geïnvesteerd in maatregelen die de verdienmogelijkheden van de sector vergroten. Zo komt er een structurele voorziening voor professionele ontwikkeling.

Cultuureducatie

Ook kiest de minister voor cultuuronderwijs. Het programma Cultuureducatie met kwaliteit wordt doorgezet. Bovendien ontvangen alle deelnemende gemeenten in de periode 2021-2024 hetzelfde bedrag per leerling. De minister investeert in goed cultuuronderwijs. Ze stelt extra geld beschikbaar gesteld voor filmonderwijs, museumbezoek door scholieren, muziekonderwijs en leesbevordering.

In de curriculumherziening is kunst en cultuur één van de leergebieden die tot het curriculum gaat behoren. Het streven is de Tweede Kamer in 2021 een voorstel voor geactualiseerde onderwijsdoelen te sturen. Van Engelshoven kiest voor integraal cultuuronderwijs en geef niet langer voorrang aan bepaalde kunstdisciplines, zoals muziekonderwijs.

Samenwerking regio’s

In de nieuwe cultuurperiode wordt intensief samengewerkt met de stedelijke regio’s. Er komt onder andere een matchingsregeling met regio’s om overal in Nederland culturele innovatie te stimuleren. Rijk en regio investeren samen in jonge initiatieven, die zo hun plannen tot bloei kunnen laten komen.

Professionalisering en ondernemerschap

Van Engelshoven kiest in 2020 voor een eenmalige investering van € 15 miljoen voor een structurele voorziening voor permanente professionele ontwikkeling. Deze richt zich op mensen die in de culturele en creatieve sector werken. In de periode 2021-2024 investeert de minister hierin jaarlijks € 1 miljoen. Van Engelshoven creëert een plek in de basisinfrastructuur voor een bovensectorale ondersteunende instelling op het gebied van professionalisering en ondernemerschap. Ze zet hiervoor de middelen in die nu op projectbasis beschikbaar zijn. De instelling heeft als taak om onafhankelijke informatie te geven over financiering, ondernemerschap en besturen. De instelling dient goed in te spelen op de behoefte van het veld, collectieve vertegenwoordigers, opleidingen en financiers en op het platform voor professionele ontwikkeling dat de sector ontwikkelt.

Een eigen inkomsteneis veroorzaakt bij instellingen een grote administratieve lastendruk. Omdat de eigen inkomsten van instellingen de afgelopen jaren zijn gestegen en daarmee de praktische betekenis van de eigeninkomstennorm afneemt, schaft Van Engelshoven deze af. “Ik blijf een goede bedrijfsvoering en diverse financieringsmix belangrijk vinden. Ik geef dit als een beoordelingscriterium mee aan de Raad voor Cultuur. Toepassing van de Fair practice code is een subsidievoorwaarde”.