Entrepreneurial ecosystem, het walhalla voor ondernemerschap

Lange tijd is het economisch beleid gericht geweest op meer ondernemers. Meer ondernemers zouden, kort gezegd, leiden tot meer werkgelegenheid. Om dit te stimuleren is bijvoorbeeld de vestigingswet in 2007 grotendeels afgeschaft en is reeds eerder de ondernemersaftrek in het leven geroepen. Echter staat het succes van het ondernemersbeleid nu ter discussie. De kosten voor de overheid zijn te hoog en het BNP groeit te weinig. Het economisch beleid door de jaren heen, verlegt de focus, maar de kernproblemen blijven hetzelfde.

Actieplannen Van Gennip: meer en betere starters

In 2003 en 2005 kwam staatssecretaris Van Gennip met haar actieplannen voor ondernemers met de nadruk op niet alleen meer, maar ook betere ondernemers. Met beter werd toentertijd bedoeld; de verhoging van de slagingskans van ondernemers na vijf jaar. Want de helft van de starters stopte al weer na 5 jaar ondernemen om verschillende redenen. Uit onderzoek bleek dat de coaching en begeleiding van de starter zelf aanzienlijk bijdraagt aan het succes van het bedrijf en het slagingspercentage naar 90% werd verhoogd. Meerdere projecten die daarop waren gericht hebben geleid tot bestaande initiatieven, zoals bijvoorbeeld Kredietpaspoort, Qredits en Ik Start Smart, waarbij veel meer aandacht is voor het belang van de ‘soft skills’ van de ondernemer voor een succesvolle bedrijfsvoering.

Van Gennip nam toen ook al het initiatief tot meer ondernemerschap in het onderwijs en het aanleren van ondernemersvaardigheden dat moest leiden tot een ondernemende cultuur in Nederland. Inmiddels bestaan er centra voor ondernemerschap in het onderwijs, echter blijft het onderwijs zelf vaak hangen op het schrijven van een businessplan in plaats van de ontwikkeling van een ondernemende attitude.

Global Entrepreneurship Monitor

De Global Entrepreneurship Monitor (GEM), een belangrijke monitor voor beleidsmakers, heeft ook veel aandacht voor deze ondernemersvaardigheden. De jaarlijkse index kijkt naar 34 variabelen die invloed hebben op de start-up ecosystemen in 130 landen, zoals een ondernemende houding, de capaciteiten van de oprichters en het groeipotentieel van start-ups. VS, Canada en Australië en UK staan in de top 4. Afgelopen jaar is Nederland gedaald van de 9de naar de 13de positie. Het onderzoek concludeert dat Nederlandse starters over een relatief lage groeiambitie beschikken en dat de innovativiteit gemiddeld is. Onderwijs en R&D zijn essentieel als stimulans van innovatief ondernemerschap.

Verschuiving beleid naar snel groeiende en innovatieve starters

Waar staan we nu? Inmiddels hebben we het niet meer over meer en betere starters, maar over snel groeiende en innovatieve starters. Overigens niet voor het eerst. In 1995, was het beleid ‘Werk door ondernemen’ ook al gericht op het creëren van banen door de zogenaamde gazellen. De beleidsthema’s waren toen: fiscale faciliteiten; deregulering; de kwaliteit van het ondernemerschap; arbeid; en financiën.

De huidige minister Kamp van EZ heeft het bedrijfslevenbeleid van zijn voorganger minister Verhagen voortgezet. Het zogenaamde topsectorenbeleid (2011) is gericht op 9 sectoren, waar Nederland door zijn ligging en geschiedenis sterk in is en waarin groei mogelijk is. Zij zouden wel zorgen voor meer banen en niet alleen voor hun eigen werkgelegenheid. Beleidsmakers zijn van mening dat de balans tussen zelfstandigen zonder personeel en medewerkers is scheef gegroeid en ze verschuift haar focus. Ons sociale stelsel werkt anders niet meer op de wijze zoals het altijd heeft gewerkt en de groei van ons BNP stagneert.

Je kunt bij veranderde omstandigheden twee dingen doen: hard werken om het oude in stand te houden en alle kikkers in de kruiwagen terug te brengen. Of accepteren dat bepaalde systemen eindig zijn en op zoek gaan naar een andere benadering van werk (arbeidsmarkt); stimulering van innovatie en ondernemendheid; en de inrichting (betaling) van onze sociale voorzieningen. Het vasthouden aan zekerheden uit angst, zal hoogstwaarschijnlijk leiden tot juist het verlies van deze zekerheden. Loslaten is het moeilijkste maar ook het sterkste wat je kan doen. En ik begrijp ook dat dit voor veel mensen en instanties als vakbonden moeilijk zal zijn, maar de ontwikkelingen denderen voort en het systeem kan hier niet bij achter blijven.

Times are changing. The adapters survive.

Belemmeringen onveranderd

Terug naar het beleid voor meer groei. Inmiddels bestaan er wereldwijd duizenden accelerator programma’s. Dit zijn trajecten niet zozeer voor starters maar voor ondernemers die willen groeien. We zijn dus niet de enige die dit willen bereiken. De programma’s bieden ervaren mentoren, coaches, ondersteuning en vaak een werkplek om de ondernemers meer groei te laten realiseren. Een verbinding met betrouwbare investeerders is vaak van doorslaggevend belang of het een succes wordt. Neelie Kroes heeft dit begrepen en is nu aangesteld als ‘special envoy’ om de internationale positie van startups in Nederland te versterken en innovatieve buitenlandse startups te overtuigen om zich hier te vestigen.

De lijstjes met belemmeringen voor de ondernemer zijn echter in de afgelopen 10 jaar niet veranderd, al het beleid te spijt. Nog steeds wordt in divers onderzoek, als bijvoorbeeld GEM, de volgende belemmeringen benoemd:

  • Toegang tot financieel kapitaal.
  • Wet- en regelgeving.
  • Toegang tot markten.
  • Gekwalificeerd personeel.

Een actueel voorbeeld met betrekking tot de regelgeving, die de wereld van ondernemers nog altijd niet heel simpel maakt. Als je handel drijft via het Internet heb je alleen al in Europa snel te maken met 28 BTW tarieven die je separaat van je reguliere BTW aangifte moet indienen bij de Belastingdienst. De nieuwe wetgeving MOSS (Mini One Stop Shop) per 1 januari 2015 biedt je wel de gelegenheid om het bij je eigen belastingdienst in te dienen. Dit bieden zij echter éénmalig aan, als je verzuimt dan ben je aangewezen op het desbetreffende land. Als ondernemer moet je dus op de hoogte blijven van de fiscale ontwikkelingen in alleen al de EU landen. Makkelijker kunnen we het niet maken…

World Economic Forum heeft in 2013 een onderzoek ‘Entrepreneurial Ecosystems around the Globe and Company Growth Dynamics gehouden onder ondernemers naar de succesfactoren voor groei en toetreding van nieuwe markten. De top 3 van factoren voor succesvolle groei zijn volgens de onderzochte ondernemers: toegang tot markten; menselijk kapitaal; en investeerders en financieringsmogelijkheden. Volgens het onderzoek speelt het overheidsbeleid in het versterken en belemmeren van deze 3 factoren een belangrijke rol. Ook volgens het jaarlijks economisch onderzoek van het OECD zitten belemmeringen voor het MKB in de financieringsmogelijkheden en in onze arbeidsregelgeving. OECD merkt op dat ondanks de beperkte kredietmogelijkheden, de MKB garantiestellingen door de overheid ook niet optimaal worden gebruikt. Dit is op zich al jaren bekend, tevens de redenen hiervoor, echter het systeem is nog niet veranderd.

Daarnaast moet de mate van risicobereidheid en ondernemendheid in onze cultuur nog een slag maken.

Entrepreneurial ecosysteem

Om de groei en innovatie te kunnen realiseren, moet het ecosysteem voor ondernemers goed functioneren. Een zogenaamd ‘entrepreneurial ecosystem‘ is een interactief netwerk van actoren die elkaar en het ondernemerschap in een regio of land beïnvloeden. Er zijn drie elementen om het ecosysteem te onderzoeken:

  1. De determinanten: factoren, die van invloed zijn op het ondernemerschap. De hoofdfactoren zijn de cultuur, het overheidsbeleid, de ondernemersondersteuning, de infrastructuur, de markt, het menselijk kapitaal en R&D. Deze zijn weer opgedeeld in verschillende indicatoren;
  2. De ondernemende prestaties. Dit zijn cijfers over de hoeveelheid en type bedrijven, slagingskans, en de arbeidsmarkt;
  3. De impact: de toegevoegde waarde voor het BNP, vermindering van de armoede, welzijn en de werkgelegenheid.

 

Je kunt het model voorstellen als een piramide, met als basis de determinanten opbouwend tot het bereiken van de impact aan de top van de piramide. En er zijn verschillende combinaties mogelijk om dat te bereiken.

Een zogenaamd ‘entrepreneurial ecosysteem’ is dus complex. Door de onderlinge verbanden kan een kleine wijziging een groot gevolg hebben. We hebben op dit moment te weinig fijnmazige data om de juiste analyse te kunnen maken. Je hebt niet alleen data nodig op macro-economisch niveau maar ook op individueel niveau zoals over ondernemersgedrag, ambitieniveaus, en vaardigheden. Hetzelfde individu kan in een andere context anders reageren. Zo ver gaan de huidige monitoren niet. Er bestaat ook geen blauwdruk voor het optimale ecosysteem, de verschillen per regio kunnen erg groot zijn.

Ondernemers spelen zelf ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van en draagvlak voor het ecosysteem. Volgens het onderzoek van het Economic World Forum, heeft de ondernemer vijf rollen: mentor, inspirator, investeerder, initiatiefnemer en stimulator van start-ups door eigen medewerkers, aantrekken en ontwikkelen van medewerkers voor start-ups.

In de onlangs verschenen samenwerkingsagenda ‘Een gezamenlijke aanpak in MKB innovatieondersteuning‘ (december 2014) van minister Kamp van Economische Zaken, wordt de nieuwe EFRO regeling als kans gezien om de regionale ecosystemen een impuls te geven. Tevens moeten provincies en EZ in 2015 komen tot een gezamenlijk MKB innovatiepakket Regio & Topsectoren. Internationalisering, samenwerking en integrale dienstverlening voor financiering van innovatie in het MKB zijn andere agendapunten.

Tot slot

Ik juich op zichzelf de ontwikkelingen om te komen tot een goed ecosysteem erg toe. Maar ik ben ook wel kritisch. Er wordt in Nederland veel geld uitgegeven aan allerlei projecten, die vaak hetzelfde beogen in een andere jas. Ik hoop dat de subsidies simpel worden gehouden voor de MKB ondernemer en dat er echt wordt afgestemd tussen regio’s, EZ en organisaties over initiatieven en aanvragen, zodat we werken aan een effectief en efficiënt ondernemersbeleid voor Nederland vanuit een duidelijke visie op de toekomst.

 

Mariël

Bedrijvenbeleid, Economisch beleid, Ecosysteem, Innovatie, Innovatiebeleid, Lerende economie, Ondernemerschap, Overheidsbeleid
Vorig bericht
Trends 2015: The proof of the pudding of the pioneers and gatekeepers.
Volgend bericht
The impossible dream

Gerelateerde berichten

1 reactie. Plaats een nieuwe

  • Regio’s in Europa kunnen hun prestaties op het gebied van entrepreneurial ecosystemen nu online monitoren in het ‘Regional Ecosystem Scoreboard’ van de Europese Commissie. Hoe zij scoren ten opzichte van het gemiddelde van een groep vergelijkbare regio’s of zelf geselecteerde ‘peer groups’? Het Regional Ecosystem Scoreboard is bedoeld voor beleidsadviseurs die zich richten op regionaal-economisch beleid, sectorbeleid en op management van regionale clusters.

    Enerzijds brengt het scoreboard in beeld hoe het staat met de basale randvoorwaarden van de afzonderlijke regionale ecosystemen. Anderzijds belicht het de verbeterpunten voor beleid. Voor de analyse zijn zes hoofdgroepen van indicatoren samengesteld: (1) voorwaarden voor ondernemerschap (2) regionale kennisbasis (3) samenwerking en internationalisering (4) beschikbaarheid van financiering (5) markt en (6) kwaliteit van openbaar bestuur.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een verplicht veld
Dit is een verplicht veld
Geef een geldig e-mailadres op.

keyboard_arrow_up