[vc_row][vc_column][vc_column_text]Onlangs luisterde ik naar een programma ‘Zakendoen met‘ van BNR Radio, waarin Hans Bourlon, eigenaar van Studio 100 (entertainmentbedrijf, bedenker van o.a. Kabouter Plop en Gert en Samson) werd geïnterviewd. Ik vond het een interessant verhaal aan de kant van Bourlon, hij vertelde over zijn ondernemerschap, zijn uitdagingen en hun strategie. Hun strategie kent een hele duidelijke focus met gedegen keuzes voor groei. Waarop, tot mijn verbazing, de interviewer reageerde: “maar dat is toch heel saai!”. Hoezo saai? Bourlon liet zich niet gek maken, en reageerde nuchter dat dit de manier was waarop zij ondernemen, en deze blog was geboren.
Het midden -en kleinbedrijf (MKB) is tachtig procent van totale bedrijfsleven, het grootste deel van deze bedrijven onderneemt in de persoonlijke en zakelijke dienstverlening (39%). Toch gaat de aandacht van de overheid en de media uit naar de kleine groep start-ups en niet naar het MKB.
[/vc_column_text][us_separator][vc_column_text]
Waarom zoveel aandacht voor start-ups?
Het belangrijkste antwoord op deze vraag is nieuw, werkgelegenheid en economische groei. Een start-up kenmerkt zich door de schaalbaarheid van het product en de mogelijke snelle groei. Over het algemeen zijn het technische bedrijven, die binnen een jaar moeten groeien naar minimaal 1 miljoen euro omzet en 100 medewerkers. Moeten? Ja, moeten.
Deze bedrijven worden vaak gefinancierd door investeerders en zij willen snel resultaat zien. En de start-ups, die deelnemen in een incubatieprogramma worden geselecteerd op deze mogelijke groei binnen een kort tijdsbestek. Is de aandacht terecht? Deels wel, ze brengen nieuw elan en technologie naar de markt. Ook lanceringen die niet lukken, kunnen een bijdrage leveren aan ontwikkeling.
Zijn ze succesvol? Een enkeling. Ongeveer één à twee procent redt het van het totaal. In een incubatieprogramma ligt dit vele malen hoger: hierin behaalt gemiddeld 70% van de deelnemende bedrijven hun doel. Echter zijn deze bedrijven geselecteerd, en als in het programma blijkt dat de bedenkers als persoon niet geschikt zijn als trekker van het bedrijf, wordt een directeur aangetrokken. En dit beschrijft eigenlijk precies waarom het zou moeten draaien bij het ondernemersbeleid: de ondernemendheid van de ondernemer en niet alleen de potentie van het bedrijfsidee. Ook in het MKB zijn soortgelijke succescijfers in begeleidingsprogramma’s, zo’n 89% blijkt nog succesvol ondernemer na vijf jaar. [/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row height=”small”][vc_column][vc_column_text]
Cijfers al jaren hetzelfde
De cijfers van starters en het bedrijfsleven zijn al jaren hetzelfde: één op de twee starters overleeft de eerste vijf jaar niet; de gemiddelde leeftijd van de startende ondernemer ligt rond de 38 jaar; een derde van de ondernemers is vrouw; het grootste deel van het bedrijfsleven is midden- of klein bedrijf. Verschuivingen zijn mondjesmaat zichtbaar.
Het midden -en kleinbedrijf (MKB) is tachtig procent van totale bedrijfsleven, het grootste deel van deze bedrijven onderneemt in de persoonlijke en zakelijke dienstverlening (39%). Toch gaat de aandacht van de overheid uit naar de kleine groep start-ups en niet naar het MKB. Het moeilijkste van het business model van deze grootste groep MKB bedrijven is de schaalbaarheid. Toch heb je deze bedrijven nodig voor de regionale economische ontwikkeling.
Het aantal eenpersoonsbedrijven in de vier grote steden is in tien jaar meer dan verdubbeld, van 81 duizend in 2007 tot 165 duizend in 2017 (CBS, december 2017). In de rest van Nederland was de groei 79 procent. De activiteiten van deze groeiende groep eenpersoonsbedrijven bevinden zich in de sectoren; organisatieadviesbureaus, financiële holdings, algemene bouw, onderwijs (dansscholen, rijscholen, bedrijfsopleidingen etc.), industrieel ontwerp en webwinkels.
[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row height=”auto”][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]
Topsectorenbeleid
In 2015 hebben de topsectoren 145 miljard euro aan toegevoegde waarde gecreëerd. Dit is een kwart van het bbp van Nederland. 23 procent van alle bedrijven behoort tot een topsector en 20 procent van alle werkzame personen werkt in een van deze sectoren. Dit meldt het CBS op basis van cijfers die het verzamelde in opdracht van het ministerie van EZ. Met de genoemde cijfers scoren de topsectoren niet opmerkelijk beter dan andere sectoren.
[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″ css=”%7B%22default%22%3A%7B%22border-radius%22%3A%223px%22%7D%7D”][vc_column_text css=”%7B%22default%22%3A%7B%22border-radius%22%3A%223px%22%7D%7D”]Verdeling sectoren (Bron: CBS)
20% zakelijke dienstverlening
19% persoonlijke dienstverlening
17% horeca
14% detailhandel
11% Zorg
9% bouw
5% e-commerce
4% landbouw
1% overig[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row height=”auto”][vc_column][vc_column_text]
Arbeidsmarkt staat niet op zichzelf
Het ontwikkelen van ondernemerschap draagt bij aan zowel het creëren van eigen werkgelegenheid als die voor een ander. Waarbij de investeringen van de overheid vaak gericht zijn op het laatste. Echter ligt het scheppen van banen, niet bij de bedrijven alleen. Er is een duidelijke relatie tussen de ontwikkeling van de arbeidsmarkt, de culturele voorzieningen in een regio, en de infrastructuur van een regio voor het aantrekken en het behouden van medewerkers en bedrijven die bijdragen aan het dna van de regio.[/vc_column_text][vc_column_text]
Elke conjuncturele impuls leidt tot meer ondernemerschap
Het aantal starters neemt altijd toe bij een conjuncturele impuls. Er zijn meer starters door een crisis en als het economisch beter gaat. Beiden door de voor de hand liggende verklaringen; (dreigende) werkloosheid, en het durven wagen van de kans door baangarantie. De afgelopen jaren hebben we een grote stijging gehad van het aantal starters en met name ondernemers zonder personeel, ook wel zzp’ers genoemd.
Deze diverse groep is interessant om de komende tijd te volgen. Er zal een groep zijn dat terug gaat naar loondienst nu de werkgelegenheid aantrekt, sommigen kiezen blijvend voor de flexibiliteit en de afwisseling die het ondernemerschap hen biedt en er zal ook een groep zijn dat doorgroeit naar een bedrijf met medewerkers. Naar mijn mening moeten deze laatste groepen ook de aandacht krijgen van de overheid. Niet door het reguleren van deze groep ondernemers, maar door het stimuleren van deze groep in hun ondernemerschap.[/vc_column_text][vc_column_text]
Niet reguleren maar stimuleren
De resultaten spreken wat mij betreft voor zich. Zowel start-ups als het reguliere MKB bedrijf heeft baat bij een soort incubatieprogramma. Een programma waarin ze inzicht krijgen in hun eigen ondernemersvaardigheden, gecoacht en getraind worden. Als we daarin investeren als land, dan is de impact groot.
Aan de nieuwe minister Wiebes en staatssecretaris Keijzer van het ministerie van Economische Zaken: “Waarom niet gewoon doen!”
[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]