[vc_row][vc_column][vc_column_text]Innovatie en groei. Deze twee termen heb ik de afgelopen weken veel langs zien komen. Doelstelling in het nieuwe Europese subsidiebeleid Horizon 2020, van onze Ministeries van OC&W, ELI en V&W, en verweven in de actieprogramma’s van de ‘nieuwe’ Kamer van Koophandel (samenvoeging KvK en Syntens). Al eerder heb je mijn blogs kunnen lezen over het belang van innovatie, de gehanteerde meetindicatoren en het 2020 beleid. Afgelopen weken verschenen ook twee onderzoeken van het EIM over innovatie in het MKB. Het eerste onderzoek ging over ‘De innovativiteit van het MKB in 2013‘ en het tweede onderzoek betrof ‘Innovatie in het MKB, ontwikkelingen in de periode 2002-2013‘. Niet geheel toevallig aangezien zij veel onderzoek verrichten voor de eerder genoemde ministeries. De gemeten innovatieoutputs worden gevormd door onder andere product-en dienstinnovaties, procesvernieuwingen, organisatieveranderingen en octrooien. De betekenis van de innovatie voor de omgeving, en dus het effect ervan, wordt ook van belang geacht. Echter hoe ze dit meten wordt mij niet geheel duidelijk in de rapportage. Qua input wordt met name gekeken naar arbeid en kapitaal. Andere mogelijke factoren voor het creativiteitsproces om te komen tot innovatie worden buiten beschouwing gelaten. Uit de onderzoeken komen een paar interessante, reeds welbekende resultaten naar voren, die ik zal belichten.
Redenen tot vernieuwing
De beweegredenen van bedrijven om te innoveren zijn zowel proactief als reactief. Bedrijven als Philips, Google en Apple willen niet anders en moeten wellicht ook om de concurrentie voor te blijven. Stilstaan is achteruitgang. Ook beschikbaarheid van nieuwe technologieën, duurzamer willen en kunnen produceren, en meer efficiëntie of betere productiviteit leidt tot proactieve innovatie. Meer reactieve bedrijven, zullen pas in actie komen als de markt, een overheid erom vraagt of vraag van de klanten verandert.
Knelpunten voor vernieuwing
Uit navraag onder bedrijven, die regelmatig vernieuwen, komen de volgende belangrijkste knelpunten om te innoveren naar voren:
- Tijd;
- Financiën;
- Gebrek aan goede medewerkers, die willen vernieuwen, en kennis, creativiteit en ideeën hebben;
- Verkrijgen van vergunningen en bureaucratie.
Aantal innovatieve bedrijven daalt
Ondanks de aandacht voor innovatie, blijkt uit het onderzoek van EIM, dat het aantal innovatieve bedrijven de afgelopen tien jaar is gedaald. Om de getrokken conclusies te kunnen beoordelen, is het vanzelfsprekend weer van belang om te kijken wie en hoe gemeten wordt. In dit geval wordt gekeken naar de innovatieve activiteiten van het MKB bedrijf: het gebruik van externe kennisnetwerken; het aangaan van samenwerking om te innoveren; het aantal gespecialiseerde innovatiemedewerkers in dienst. Ondanks dat deze indicatoren relatief stabiel en boven gemiddeld zijn gebleven, is het aantal innovatieve bedrijven van 65 procent in 2002 naar 51 procent in 2013 gedaald.
Ook blijkt uit het onderzoek dat procesinnovatie vaker voorkomt dan productinnovatie. De innovativiteit in het groot middenbedrijf ligt hoger dan bij de bedrijven met minder dan 100 werkzame personen. Ruim negen op de tien bedrijven hebben in de afgelopen drie jaar aan enige vorm van innovatie gedaan (product- dan wel procesinnovatie). Innovaties worden bovendien veelal op eigen kracht ontwikkeld. Wat is nu de verklaring voor de daling van het aantal innovatieve bedrijven in het MKB als het veld er niet eens zo slecht uitziet? In het onderzoek wordt een relatie gelegd met de conjunctuur, de afname van consumentenbestedingen en de sectoren waarin het MKB met name actief is. Het MKB zou meer bezig zijn met overleven dan innoveren.
Beleidsoverwegingen
Wat betekent dit nu voor de ontwikkeling van het overheidsbeleid? Als je deze onderzoeken als voedingsbron gebruikt, dan zou je kunnen concluderen dat het aantal innovatieve bedrijven is afgenomen, maar dat het aantal participerende innovatieve bedrijven wel de ‘juiste’ activiteiten ontplooit.
Daarentegen is het totale aantal bedrijven (zoals bij elke neergang en opgang in de conjunctuur) toegenomen door de vele starters. Met de wetenschap dat innovatie vaak op eigen kracht wordt ontwikkeld, zou hier nog een push element voor de overheid kunnen liggen. Mede door de belemmeringen weg te halen. Dit betekent deregulering; creativiteit en oplossingsgericht vermogen als competentie opnemen in het onderwijs; en het ontwikkelen van model voor efficiënt en effectief innoveren. Dit zou wat mij betreft de markt kunnen oppakken. Er is al heel veel onderzoek gedaan naar wat werkt en er bestaan verschillende methodieken. De brug ernaartoe is echter nog niet gelegd. Dit betekent dat er een attitude verandering moet plaatsvinden en dat innoveren onderdeel moet zijn van de bedrijfscultuur. Ook hiervoor zijn eerder al vele mooie producten en projecten bedacht in het kader van sociale innovatie. En allemaal toegankelijk via een databank van TNO. Waarom gebeurt er dan zo weinig mee? Ook hiervoor geldt, de brug is nog niet gelegd. De producten en onderzoeken zijn nog niet doorgedrongen tot de haarvaten van het reguliere bedrijfsleven. Misschien iets voor de nieuwe Kamer van Koophandel om op te pakken?
Mijn aanbevelingen in het kort:
- Dereguleer, en maak een kortere doorlooptijd voor de procedures voor bestemmingsplannen, vergunningen en rechtspraak;
- Introduceer creativiteit en oplossingsgerichtheid als competentie in het onderwijs;
- Zorg dat de beoordelingssystematiek en financiering van het onderwijs hierop is aangepast. Beoordeling op goed en fout werkt niet als het om gedragsverandering gaat. Dit geldt overigens ook voor de beoordeling van de mate van ondernemendheid van leerlingen/studenten;
- Structurering van creatieve processen kan toch minder creatieve mensen tot creatieve ideeën en producten brengen. Projecten en zelf te hanteren tools kunnen dit faciliteren;
- Laat de eerder ontwikkelde projecten en producten omtrent (sociale) innovatie niet verloren gaan, zorg voor inbedding hiervan in nieuwe gesubsidieerde trajecten en projecten
- Weet wat je meet. Evalueer de gehanteerde meetindicatoren. Het aantal aangevraagde octrooien zegt relatief weinig over de innovativiteit van het Nederlandse bedrijfsleven, noch over de effectiviteit of toepassing ervan. 80% in Nederland is MKB, en zij vragen relatief weinig octrooien aan;
- Een afgestemde aanpak is het effectiefst. Identificeer de sterktes, zwaktes, de aanwezige cultuur, verbindingen en de aanwezige behoeften voor een zo gunstig mogelijk innovatief omgevingsklimaat.
Wil je een keer kennismaken en/of een concreet beleidsadvies? Graag, mail mij en dan maken we een afspraak.
P.S.
Eerder heb ik met Kreanet en het project Crenovatie, een bijeenkomst ‘Going beyond the obvious’ gehouden over creativiteit in het MKB. Ook hier hebben we de bezwaren en bruggen nader bekeken. Ik heb de resultaten van deze interessante middag vastgelegd in een verslag en deze is vanzelfsprekend voor jullie beschikbaar.
Mijn scriptie voor de master Kunstbeleid- en Management aan de Universiteit Utrecht ging over de rol van creativiteit in het innovatiebeleid. Wil je meer hierover weten, download dan de samenvatting of stuur mij een bericht.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]