[vc_row][vc_column][vc_column_text]Deze week viel ‘Get Connected’, een nieuw blad van Economic Board Utrecht, op mijn deurmat. Met nieuwsgierigheid en hoop een duidelijke visie op het profiel van regio Utrecht tot mij te nemen, sla ik het blad open. De regio en de stad zijn voor mijn gevoel al zo lang zoekende naar iets echt kenmerkend voor de regio en de stad. Het blad ziet er goed uit, en ik lees de zoektocht in de uitgelichte zogenaamde droomparels, maar ik ben toch enigszins teleurgesteld. Ik lees helaas nog niet de visie waarop ik mijn hoop had gevestigd. Populaire thema’s als duurzaamheid passeren de revue. Duidelijk belangrijk voor het desbetreffende bestuurslid en voor de algemene maatschappelijke en economische ontwikkelingen, maar geeft dit nu de juiste kleur aan deze regio? Duurzaamheid, deed Twente daar niet iets mee? Flevoland wilde het oppakken als specialisatie van haar universitaire onderwijs. En de Valleiregio pakt met haar valley beleid ook dit stuk mee. Duurzaamheid is wat mij betreft in ieder geval nationaal beleid, waar we naar moeten streven en stimuleren dat economische belangen hierop komen te liggen. Het kan regionaal werken, als je als regio bereid bent het echt tot in de detail door te voeren.
Regio’s zijn zoekende naar hun kleur, hun beleid en positie ten opzichte van andere regio’s. De verschillende regionale zogenaamde economic development boards moeten de regio’s ondersteunen in het proces tot het verkrijgen van een beetje kleur. Dat wil zeggen een herkenbare en aantrekkelijke kleur voor bedrijven en investeerders om zich te vestigen en te investeren in hun regio. Een bepaalde kleur heeft elke regio, hoe warrig ook, ze zijn met name op zoek naar een passend imago bij hun identiteit.
Regionaal economisch beleid
De maakbaarheid van regio’s is lastig. Je kunt als overheid veel faciliteren en stimuleren, maar er is ook een organisch proces nodig om het daadwerkelijk tot succes te maken. En dit ligt veelal op gevoelsniveau en het onderbewustzijn van bedrijven en mensen. De kunst is dus hiervan een analyse te maken en ver weg te blijven van hypes en wannabee beleid. Dit kost geld, is korte termijn, is te oppervlakkig en zal dus nooit tot duurzaam beleid leiden (om het woord nog maar eens te gebruiken).
Je moet goed definiëren wat je wilt bereiken. Over het algemeen is dit voor veel regio’s hetzelfde; meer bedrijven, meer werkgelegenheid, meer innovatie, wellicht een internationale positie en het moet ook nog leefbaar en levendig zijn voor de bewoners. Dit zijn de belangrijke gevolgen, maar geeft nog geen kleur aan het beleid. Het onderscheidend vermogen zit dan echt in de aanpak en het uitgangsprofiel van de regio. Biedt dit profiel mogelijkheden om bepaald type bedrijven aan te trekken, onderwijs te ontwikkelen en een aantrekkelijke woonomgeving te zijn? Maak gebruik van instrumenten als een zogenaamde Golden Circle, SWOT en concurrentie-analyse. Kijk daarbij met name in eerste instantie naar jezelf en niet naar de andere regio’s of mogelijke subsidiehaakjes. Geld is absoluut nodig om beleid uit te kunnen voeren, maar is volgend en niet leidend. Wie zijn de (gewenste) bedrijven in je regio en je bewoners, waar houden ze van, wat is hun gedrag? Breng dit allereerst goed in kaart. Dit is de basis om vervolgens te kunnen definiëren wat je hiervoor nodig hebt.
Economic Development Board
Ik benoemde net al de rol van de zogenaamde Economic Development Boards (EDB). Niet alleen Utrecht, maar ook de Metropool regio (Amsterdam e.o.) en steden als Rotterdam en Almere hebben zo’n board. In het NRC van zaterdag 15 juni 2013 staat een overzicht opgenomen van de EDB’s. Uit dit artikel blijkt dat 81 gemeenten betrokken zijn bij een of meerdere EDB’s, dat is 20% van het totaal aan gemeenten. Naast de elf economisch georiënteerde boards bestaan er in Nederland twaalf themagerichte boards in de Agri/food, creatieve sector, energie, gezondheid, leisure, technologie en water. Het is niet iets typisch Nederlands, ook in het buitenland bestaan soortgelijke netwerken en adviesorganen. De eerste is in 1959 in Singapore door de Rotterdamse econoom Albert Winsemius geïntroduceerd en is nog steeds actief en verantwoordelijk voor de economische ontwikkeling van de wereldstad. Het verschil tussen de buitenland en Nederland zit in de schaal. In het buitenland betreft het vaak een veel groter gebied of geheel land, het vindt niet plaats op zo’n kleine schaal als in Nederland. Dat geeft mij stof tot nadenken. Is onze aanpak wel effectief? Ik kan mij voorstellen dat de gedachtegang is, dat deze aanpak leidt tot meer aanhechting van het regionale MKB bedrijf (het grootste gedeelte van ons bedrijfsleven), maar gebeurt dit in de praktijk dan ook echt? Ik vraag het mij serieus af. Overleggen met een paar grote bedrijven is altijd makkelijker dan het versnipperde MKB bedrijf. En met een regionale board een betere visie kunnen ontwikkelen voor een regio en je als regio beter kunnen profileren? Ik vraag mij af of je dat als een klein land als Nederland moet willen. Wat mij betreft de lange termijn visievorming liever in één landelijke board en een regionale uitvoering. Wat vind jij? Ik ben benieuwd naar jouw mening.
Groeten,
P.S.
In het blad ‘Get Connected’ van EBU stond een interessante graphic met de uitgaven aan R&D en de verhouding tussen het betrokken % bedrijven en hoger onderwijs/overheid voor een paar regio’s, Nederland en een paar landen. In een volgende blog zal ik hier nader op in gaan.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]
Hi Mariël,
Met veel interesse je Blog gelezen. Ben het wel eens met je analyse met betrekking tot de ‘makkelijke’ keuzes binnen de EDB’s. Inderdaad allemaal ‘duurzaamheid’ en allemaal ‘health’. Bij een onderzoek in Noord-Holland Noord bleken de gekozen sectoren ‘slechts’ 20% van de economie te beslaan. Het aantal regionale samenwerkingsverbanden kan inderdaad wel een tandje minder en de regio’s zouden wat groter gekozen kunnen worden. Toch ook wel hele succesvolle voorbeelden. Denk aan ‘Brainport’. Tegelijkertijd denk ik wel dat regio’s steeds belangrijker zijn in het toekomstige Europa; belangrijker nog dan landsgrenzen. Er zullen meer grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden ontstaan. Verder is de keuze van ‘wat de regio is’ lastig en hangt sterk samen met de sector. Internationals hebben duidelijk een andere perceptie van de regio dan de bakker om de hoek.
Ook als het gaat om arbeidsmarktbeleid is de regio vaak lastig te definiëren. Laag opgeleid, kleine actieradius, hoog opgeleid: grote actieradius.
Maar leuke voer voor discussie!
Hi Henry,
Dank voor je reactie. Ik ben geheel met je eens dat je verder moet kijken dan landsgrenzen. Er vinden globale verschuivingen plaats en ik denk dat we er straks niet aan ontkomen als je proactief hierop wilt anticiperen. Samenwerking is op dit moment ogenschijnlijk en dit kan anders. Het vereist vermoed ik wel een andere bestuurlijke structuur en aanpak. Het lijkt mij interessant om hier eens een paar scenario’s voor te ontwikkelen.
Groeten, Mariël