Waarom kiest een creatief een broedplaats als locatie?

Creatieve sector, Creativiteit & Innovatie, Economisch beleid, Politiek
Mariël Voogel

Mariël Voogel is the founder and owner of CreativeMV. She has more than 20 years experience in translating future developments towards a policy and new programs. She is specialized in IT & Data, entrepreneurship, SMEs, innovation and development issues affecting the cultural and creative industries. Mariël has an extensive expertise in the formulation of strategies in the field of economic development, innovation, and culture policies as well as carrying out cooperation programmes. Mariël has a Master in Arts Policy and Management of the University of Utrecht.

Read more of my posts.

by Mariël Voogel

[vc_row][vc_column][vc_column_text]De creatie van broedplaatsen in Nederland is door vele regionale overheden opgepakt als goede methode om creativiteit en met name innovatie te stimuleren. Gebaseerd op de theorieën van Porter (1990), Pratt (2000), Florida (2002) en Mommaas (2004) over het vormen van (creatieve) clusters, zijn met name industriële en oude pakhuizen omgebouwd tot bedrijfslocatie voor creatieve bedrijven.

 

Waarom clusteren?

De centrale gedachte van het clusteren van bedrijven is dat bedrijven op korte geografische afstand van elkaar, gewild en ongewild, kennis met elkaar delen en daarmee een concurrentievoordeel opbouwen ten opzichte van bedrijven daarbuiten. Observaties van succesvolle regio’s als Sillicon Valley, het Derde Italië en hightech regio’s als Baden-Württemberg lieten een sterke mate van interactie tussen de bedrijven zien. Bedrijven waren veelvuldig elkaars leverancier en de relaties werden gekenmerkt door de aanwezigheid van een lokaal kennisnetwerk. Er werden tevens samenwerkingsverbanden voor productontwikkeling gelegd. Kennisdeling werd een steeds belangrijkere factor voor de clusterliteratuur. Naar aanleiding van een analyse van een multimedia cluster en een Hollywood film cluster, beweert Scott dat de creatieve industrie kan profiteren van uitwisseling van medewerkers of informele contacten tussen de medewerkers van de verschillende bedrijven ten behoeve van het vergroten van hun kennis en creativiteit. Onderzoek echter naar of en hoe een diverse groep van (creatieve) mensen bijdraagt aan meer inspiratie en creativiteit, ontbreekt.

 

Wat wil de creatief ondernemer?

Onderzoek van Heebels en van Aalst naar de keuze en beoordeling van ondernemers van hun locatie in twee wijken in Berlijn en het proefschrift van Heebels (2012) naar het belang van een locatie voor uitgeverijen van boeken, voegt echter een heel ander beeld toe aan de invloed van en belangrijke kenmerken van een locatie voor een creatief ondernemer. Het eerder in de clustertheorie veronderstelde belang van informele uitwisseling van kennis blijkt ondergeschikt aan de symbolische waarde van een locatie.

De combinatie met een relatief goedkopere werkomgeving van de gecreëerde broedplaatsen, is reden voor cultureel en mediaondernemers om zich te vestigen. Een authentieke locatie, met historische waarde en enige industriële ruwheid, zou bijdragen aan stimulering en inspiratie voor hun creatieve activiteiten. Tevens draagt de locatie bij aan uiting van hun creativiteit en versterkt het de uitstraling en reputatie als cultuurproducerend bedrijf.

Heebels en Van Aalst komen tot de conclusie dat een stedelijke omgeving en een specifieke locatie geen voorwaarde is voor samenwerking in een kennisnetwerk. Volgens Currid (2007) en Drake (2008) is voor creatief ondernemers met name de aanwezigheid van bepaalde faciliteiten, als café’s, restaurants, musea, theaters en ateliers, van belang als informele ontmoetingsplaats. Voor beleidsmakers is het interessant om de leefstijl van de bewoners en ondernemers die ze willen aantrekken voor hun regio of stad te analyseren en mee te nemen in de inrichting en aanpak van de ruimte.

 

Redenen waarom een broedplaats niet direct leidt tot meer kennis

Ten eerste is het besef ontstaan dat bedrijven in een cluster niet in gelijke mate profiteren van de lokale kennisstromen. In de clusterliteratuur van de jaren tachtig en negentig is men er impliciet van uit gegaan dat alle bedrijven binnen een cluster in gelijke mate toegang hebben tot de kennis die er circuleert. Als één van de eersten liet Giuliani (2007) in een studie naar wijnclusters in Italië en Chili zien dat formele en informele netwerken van kennisuitwisseling sterk selectief en ongelijk zijn.

Ten tweede geografische nabijheid garandeert geen toegang tot de kennis die in het cluster circuleert. In de clusterliteratuur van voor de eeuwwisseling werd er in sterke mate impliciet vanuit gegaan dat bedrijven buiten clusters geen toegang hadden tot de kennis die exclusief binnen de grenzen van dat cluster circuleerde. Het cluster werd hierdoor min of meer gezien als een op zichzelf staand lokaal kennissysteem, waarbij kennisrelaties buiten het cluster niet bestonden of in ieder geval in het Andrea Morrison (2008) zien dat kennisstromen wel degelijk over de grenzen van het cluster heengaan. Hij identificeerde binnen het cluster gatekeepers: actoren in een lokaal netwerk die ook kennisrelaties met bedrijven en organisaties buiten het cluster onderhouden en de hiermee vergaarde kennis, al dan niet selectief, via hun lokale netwerk verder verspreiden.

Ondanks alle moeite, die wordt ondernomen, blijkt dat zodra de huurhoogte stijgt doordat ander type bedrijven zich tevens daar gaan vestigen, de cultureel ondernemers verdwijnen. Jammer.

Groeten,

Mariël

Bronnen

Heebels, B., Aalst van, I. (2010) Creative clusters in Berlin: entrepreneurship and the quality of place in Prenzlauer berg and Kreuzberg. Geografiska Annaler: Series B, Human Geography 92 (4) pp. 347-363.

Heebels, B. (2012) Proefschrift Making places while building networks, an exploration of the role of the urban environment in book publishing. Pallas Publications, Amsterdam University Press.

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

1 gedachte over “Waarom kiest een creatief een broedplaats als locatie?”

  1. Nieuw onderzoek: Vraagtekens bij effectiviteit ‘start-up incubators’
    Onderzoeksgroepen onder leiding van respectievelijk de University of Washington en het Brookings Institute hebben onderzoek gedaan naar de effectiviteit van ‘start-up accelerators’. De eerste groep komt tot de conclusie dat start-ups in het algemeen baat hebben bij accelerators. De tweede groep concludeert dat slechts een klein groepje leidende accelerators effectief is. Bij het opzetten van nieuwe accelerators moet dan ook veel meer gebruik worden gemaakt van de kennis en ervaringen van die kopgroep. Een artikel van CityLab constateert dat de baten van accelerators voor steden in ieder geval te gering zijn om erin te investeren. Een artikel van Deloitte University Press (DUpress) bespreekt de opkomst van ‘corporate’ accelerators. Of die goed werken, moet nog worden onderzocht.

    Beantwoorden

Plaats een reactie