De maakindustrie is wakker gekust

Business, Economisch beleid
Mariël Voogel

Mariël Voogel is the founder and owner of CreativeMV. She has more than 20 years experience in translating future developments towards a policy and new programs. She is specialized in IT & Data, entrepreneurship, SMEs, innovation and development issues affecting the cultural and creative industries. Mariël has an extensive expertise in the formulation of strategies in the field of economic development, innovation, and culture policies as well as carrying out cooperation programmes. Mariël has a Master in Arts Policy and Management of the University of Utrecht.

Read more of my posts.

by Mariël Voogel

[vc_row][vc_column][vc_column_text]De opmars van de maakindustrie door nieuwe technologische ontwikkelingen is niet meer te stuiten. De terugkeer van de maakindustrie heeft een economische en morele dimensie. Economisch was in Amerika en Europa een denken ontstaan dat wij geen dingen meer moesten maken, want dat was te duur. Er werd besloten het werk uit te besteden naar Azië waar het goedkoper kon. Echter bedrijven halen de productie weer terug naar hun thuisland. Redenen hiervoor zijn onder meer de stijgende loonkosten in het buitenland, de stijgende transportkosten, de tegenvallende kwaliteit, de lange levertijden, en de problemen met het intellectueel eigendom. De maakindustrie moet innoveren om nog groei te bewerkstelligen. Smart, op maat en servicegericht zijn nu de onderscheidende factoren voor de maakbedrijven. De maakindustrie is wakker gekust.

Gerelateerde Expertise en Diensten:

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row height=”small”][vc_column][vc_column_text]

Geschiedenis van het industriebeleid

In de jaren vijftig startte de Nederlandse overheid met het industrialisatiebe­leid. Er waren hiervoor drie motieven: de angst voor een nieuwe economische crisis; het stimuleren van de export; en de bezorgd­heid over de mogelijke financiële gevolgen van het verlies van Nederlands-Indië. Het was de bedoeling dat de onderne­mers door zelfstandige beslissingen de plannen van de overheid zouden verwezenlijken. Het particulier initiatief zou vrij zijn en vrij blijven. De overheid beperkte zich tot het scheppen van gunstige voorwaarden. Een belangrijke maatregel was de invoering van de geleide loonpolitiek. De regering zei hoeveel de lonen mochten stij­gen. Het lage-lonenbeleid zorgde ervoor dat de ondernemers hun prijzen laag konden houden; dit bevorderde de export, vergrootte de winsten en leidde tot nieuwe investe­ringen in de industrie. Bovendien vestigden buitenlandse bedrijven zich graag in ons land. Naast een loon- en prijspolitiek moedigde de overheid de industrialisatie ook aan door het geven van belastingvoorde­len bij investeringen en door hulp bij het financieren van bepaalde investeringen. Verder stimuleerde de overheid wetenschappelijk onderzoek waar de industrie wat aan had. De infrastructuur werd verbeterd, en ook het onderwijs. Via het spreidingsbeleid probeerde de regering de industrialisa­tie te bevorderen in streken met een hoge werkloosheid. Het economische beleid in de tweede helft van de jaren veer­tig en in de jaren vijftig was een groot succes.

Minder overheidsingrijpen

In de jaren zestig veranderde er veel. De nieuwe kabinetten voerden een ander economisch beleid. Ze wilden minder overheidsingrijpen in de economie. Zo werd in 1963 de geleide loonpolitiek opgegeven. Loonexplosies waren het gevolg. Omdat de prijzen minder stegen dan de lonen, groeide het reële inkomen van de Nederlander flink. De binnenlandse consumptie nam sterk toe, hetgeen de pro­ductie weer verder stimuleerde. De welvaart steeg met spron­gen. De economische groei hield in de jaren zestig aan. De chemi­sche industrie, de aardolieraffinaderijen en de metaalindustrie waren de snelst groeiende bedrijfstakken. Maar gaandeweg werd ook de schaduw­zijde van deze ontwikkeling zichtbaar. De loonstijgingen leid­den tot prijsstijgingen, waardoor ondernemers met hun pro­ducten op de internationale markt minder goed konden concurreren. Om toch winst te blijven maken, gingen ze daar­om investeren in machines die mensen vervingen. Geleidelijk aan ontstond het probleem van de werkloosheid. Lagere lonen en sterke groeimarkten elders zijn twee economische redenen die deze neergaande trend in het belang van de industrie in Nederland verklaren. Door het opzetten van nieuwe productievestigingen in lagelonenlanden zoals in de Aziatische landen verdwenen delen van de productie van de industrie uit Nederland.

Opkomst kenniseconomie

De overgang was de opkomst van de kenniseconomie. De relevantie van de klassieke productiviteitsbenaderingen nam af. De opkomst was het gevolg van drie economische trends: ten eerste de markt werd in toenemende mate vraaggestuurd; toenemende mondialisering; en de toenemende dynamiek. Het ging vervolgens niet alleen om het vermarkten van de kennis, maar ook om het slimmer maken van onze producten, onze diensten en onze omgeving. Inmiddels is dat kwartje gevallen. Slimme oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen. Smart cities en smart industries staan samen met de startups en scaleups hoog op de lijstjes van menig beleidsmaker en politicus. De maakindustrie wordt weer gewaardeerd en het aantal jonge mensen dat kiest voor een technische opleiding neemt na lange tijd weer toe. De mogelijkheden zijn ook groot en met een grote impact. Nu nog op de juiste manier vanuit de overheid faciliteren. Dan heb ik het niet alleen over investeringen maar ook over achterlopende en te trage regelgeving. De overheid loopt achter de troepen aan en dit werkt remmend voor de Nederlandse bedrijven om door te pakken.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row height=”small”][vc_column][vc_column_text]

Dingen zo slim mogelijk maken

Het spel van de maakindustrie is dingen zo slim mogelijk maken. Door de verbinding van automatisering en het analyseren van big data kan het westen in kleine hoeveelheden op maat produceren, dus afgestemd op de specifieke behoeften van een klant. Nieuwe materialen en productiemethoden, 3D-printing, robots, sensoren en big data, en nieuwe manieren van samenwerken op het gebied van onderzoek en ontwikkeling leiden ertoe dat grote bedrijven hun productie uit Azië weer terughalen naar de VS en Europa. Reshoring heet dit proces en het is vaak het startsein voor innovatie. De KvK publicatie ‘Produceren in Nederland of in lagelonenlanden?‘ (februari, 2016) zet de belangrijkste feiten over reshoring op een rij.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row height=”small”][vc_column][vc_column_text]

Noodzaak tot servitization

Zoals gezegd, de maakindustrie moet innoveren en de overgang maken naar slimme producten in combinatie met servicegerichte dienstverlening. Industriële productiebedrijven erkennen inmiddels het belang van servitization. Dit is het proces waarbij dienstverlening een steeds grotere rol krijgt in het businessmodel van maakbedrijven. Naast − en soms ten koste van − de traditionele product- en machineverkoop. Service verandert van een kostenpost in een kans om de klant beter van dienst te zijn, en zo extra omzet te genereren. Servitization is verre van een nieuw begrip, maar wel nieuw in het business model voor de maakindustrie om het concurrentievermogen en de winstgevendheid te versterken. ABN AMRO heeft vorig jaar nog een rapport uitgebracht over de business modellen in de maakindustrie en de overgang naar een meer service-georiënteerd businessmodel.

Grote winst te behalen

Nieuw onderzoek ‘From Products to Services: creating sustainable growth in industrial manufacturing through servitization’ van PA Consulting Group bekijkt de impact van servicestrategieën van Europese industriële maakbedrijven:

  • Driekwart (75%) van de industriële maakbedrijven verwacht dat servitization in de toekomst hun business zal domineren;
  • Desondanks heeft minder dan een derde (30%) van deze bedrijven een servitization-strategie;
  • Bedrijven die dit model al hebben geïntegreerd, zien hun marges op dienstverlening flink stijgen, tot wel 35%.

De top 20% van succesvolle servitization-bedrijven zet de combinatie van technologie, data en klantenservice in om hun aanbod samen te stellen. Ook de focus op het samenwerken met klanten is van belang. De beste 70% van de bedrijven doet aan co-creatie.

Bedrijfscultuur is obstakel

De belemmeringen die fabrikanten ervaren bij de implementatie van een op service gebaseerd model, hebben te maken met de bedrijfscultuur en de flexibiliteit van de medewerkers. Steun vanuit de top van het bedrijf, het eigen vertrouwen in het bewerkstelligen van gedrags- en cultuurverandering en de omslag van de verkoop van producten naar diensten, zijn de drempels om te overwinnen. Het succesvol verkopen van diensten vereist diepe interesse in de wensen van de klant en dat gaat verder dan productverkoop. Bedrijven die starten met dienstenverkoop, benaderen die diensten vaak als producten, waardoor de aanpak mislukt. Het aanpassen van het bedrijfsmodel en de implementatie van een consistente strategie voor het leveren van dienstverlening, is essentieel voor een zekere toekomst van de maakbedrijven.

Ik daag u graag uit om de stap vooruit te zetten.

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]