Waarde van Kunst

Kunstbeleid, Ontwikkeling cultureel ondernemerschap
Mariël Voogel

Mariël Voogel is the founder and owner of CreativeMV. She has more than 20 years experience in translating future developments towards a policy and new programs. She is specialized in IT & Data, entrepreneurship, SMEs, innovation and development issues affecting the cultural and creative industries. Mariël has an extensive expertise in the formulation of strategies in the field of economic development, innovation, and culture policies as well as carrying out cooperation programmes. Mariël has a Master in Arts Policy and Management of the University of Utrecht.

Read more of my posts.

by Mariël Voogel

De kunstsector staat volop ter discussie. Volgens sommige critici zou de kunstsector te veel op zichzelf gericht zijn en daardoor alleen interessant zijn voor een elitaire groep kunstkenners. In het licht van de gevoerde discussies rondom subsidies aan culturele instellingen, moet ik denken aan de culturele commercie van schilders als Rembrandt, Da Vinci en Picasso. Hun passie, hun intrinsieke motivatie zat in de creatie, het proces, het onderzoeken van het onbekende en het prikkelen van de maatschappij. Zeer kenmerkend voor kunstenaars en artistiekelingen.

Cultureel ondernemerschap

Desalniettemin speelde in de Renaissance commercie al een rol. De schilder’s reputatie rustte op zijn vermogen om commerciële interesse in zijn werk op te wekken en niet op een paar intrinsieke criteria voor intellectuele waarde van het werk. Picasso leerde door te kijken naar anderen. Hij vertrok naar Parijs om te zien hoe zijn collega’s Gauguin en Van Gogh schilderde. Hij observeerde hoe zij schilderden, maar kopieerde niet. Hij maakte iets nieuws, iets beters. Picasso maakte daarnaast reclameposters om geld te verdienen. Ongelofelijk bijna de kwantiteit aan productie en de gepaarde hoge kwaliteit. Het zware bestaan als kunstenaar gebruikte hij als inspiratie voor zijn werk. Het leven aan de zelfkant van de maatschappij van rondtrekkende circusartiesten, salimbanques, als metafoor. Het feit dat een extrinsieke motivatie als geld er niet is, zegt niks over de zakelijke kwaliteiten van de kunstenaar. Als je kijkt naar ondernemerschap, of cultureel ondernemerschap in dit geval, dan blijkt uit onderzoek naar de benodigde competenties dat dit niet veel verschilt van de eigenschappen en kwaliteiten van een creatief persoon. Dus hoezo wars van ondernemerschap? Er zijn veel overeenkomsten. Kansen zien, kansen benutten en waardecreatie. Dit laatste hoeft geen geld te betekenen, maar kan ook je eigen geluk of ontwikkeling zijn. Niet anders dan toentertijd de behoefte van Van Gogh om te schilderen, zonder dat hij er rijk van is geworden. Commercie, is waardecreatie in de vorm van geld, een onderdeel van ondernemerschap.

Marktwerking

Macro-economische gezien, is volledige marktwerking in de culturele sector, naar mijn mening, een utopie. De sector begeeft zich vaak op het vlak van het onderzoek, ontdekken, creëren en hier is simpelweg nog geen vraag of markt naar. Op de zogenaamde markt van de culturele sector zou je, de Wet van Pareto, het 80/20 principe kunnen toepassen. 20 % van de culturele instellingen bereikt 80% van de markt. Dit is het beleid dat Staatssecretaris Zijlstra op dit moment hanteert. Hij subsidieert een klein aantal publiekstrekkende culturele instellingen. Echter is op de creatieve sector deze lineaire denkwijze niet van toepassing. We moeten terug naar de basis en vraagtekens zetten bij heersende opvattingen over factoren die het succes bepalen. Hiertoe moeten we een controversieel punt aansnijden: is grootschaligheid een voordeel of een nadeel? Er gaat bijna geen discussie over kunst en cultuur voorbij zonder dat het verschil tussen hoge en lage cultuur wordt aangehaald. Met deze twee begrippen wordt het contrast tussen elitaire kunstvormen en populaire cultuur aangeduid. Ik kan mij de discussies tijdens mijn academietijd nog goed herinneren over de publieke omroep en de commerciële producenten als Endemol. Of de opkomst van Volumia en André Rieu, in hoeverre kon je hier met goed fatsoen voor uitkomen dat je het knap vond wat zij deden? Waarom wel ‘Man bijt hond’ en niet ‘De Bloemenstal’?  Dit waren moeilijke discussies, want enerzijds heb je het over smaak, en anderzijds over een gecreerde cultuur, waarin bewust de scheiding tussen artistiek en commercie wordt gemaakt. Waarom vraag ik mij af? En is dit ook zo?

Waarde van Kunst

Uit de onderzoekgegevens van Gerard Marlet (Atlas voor Gemeenten) en Bastiaan Vinkenburg (Berenschot) blijkt dat bezuinigen op cultuur veel meer kost dan het oplevert. Voor steden is een fatsoenlijk cultureel aanbod een belangrijke voorwaarde voor een goed economisch klimaat en sterk van invloed op de waarde van het stedelijke vastgoed. Daarnaast kent het ook nog een maatschappelijke waarde. Kunst reageert op ontwikkelingen in de maatschappij, stelt dingen ter discussie en doorbreekt normen en waarden. Door het op losse schroeven zetten van vastgeroeste ideeën ontstaat er vrijheid in denken en daarmee ruimte voor nieuwe ideeën en ontwikkelingen. Dit is een van de belangrijkste kenmerken en een belangrijke waarde van de kunstsector.

Plaats een reactie